Het gehucht 'eversam' heeft zijn naam te danken aan de abdij van eversam anno 1091.
Vanaf het begin van 12e eeuw telde de Westhoek meer dan vijf augustijner abdijen. Eén van deze was gelegen te Stavele. Hier volgde men de kloosterregel van de H. Augustinus.
De abdij werd gesticht in 1091 door Walbertus, de kannunik van Kassel. Over de voorgeschiedenis van deze abdij is weinig bekend. De abdij van Eversam lag nabij de monding van de Vleterbeek in de IJzer. De jonge gemeenschap kon al gauw rekenen op giften van gravin-weduwe Gertrudis en haar zoon Robrecht II.
De kanunniken van Eversam speelden een belangrijke rol in het parochiale leven. Zij stonden in voor parochies zoals Hoogstade, Sint-Rijkers, Pollinkhove en Fromelles in Frankrijk. Rond 1142 werd onder het patronaatschap van de abdij van Eversam de parochie Stavele gesticht.
In de tweede helft van de veertiende eeuw werd dit bloeiende klooster door een opeenvolging van tegenslagen uitgeschakeld. Tussen 1347 en 1352 werd onze streek geteisterd door de Zwarte Dood. Tot overmaat van ramp volgde hierop nog grote hongersnood. Rond 1369 werd de abdij grotendeels vernield door een grote brand. De kerk, de bibliotheek, het archief, alle perkamenten en privileges, de refter, het pand en alle kloostergebouwen zijn in de vlammen opgegaan. Door al deze tegenslagen kwam de proost van Eversam, Petrus Boidin, in financiële nood. De abdij werd heropgebouwd, maar werd in de 16de eeuw geteisterd door beeldenstormers. In 1610 begon Jacob Beke aan de heropbouw, maar bij de Franse Revolutie werd de abdij definitief vernield. Op de kaarten van Blaeu uit de helft van de 17de eeuw staat "Eversham" aangeduid en op de Ferrariskaart uit de jaren 1770 staat het abdijcomplex ("Abb. d'Eversam") getekend; op de Atlas der Buurtwegen uit de helft van de 18de eeuw is enkel nog het omwalde terrein van de voormalige abdij met de resterende hoeve aangeduid als "Eversam Ferme".
De legende vertelt hoe ergens in de nevelen van de 10de eeuw twee broers van Havesbeke op jacht trokken. Toen één broer een everzwijn kon doden was de andere zo jaloers, dat hij onmiddellijk zijn broer vermoordde en de buit meenam als jachttrofee. Jaren later, toen de ridder zijn doodzonde ging opbiechten, legde zijn biechtvader hem als boetedoening op een abdij te bouwen op de plaats van het misdrijf. Eversam betekent in het Latijn 'apripratum', 'aper' staat voor everzijn en 'pratum' voor huis of weide. Vandaar Eversam, varkensweide.
De abdijgebouwen waren in de noordoostelijke hoek gesitueerd, terwijl de abdijhoeve in de zuidelijke helft ingeplant was. Nog is het vijfhoekige omwalde abdijterrein te onderscheiden in het weiland. Nu herinneren alleen nog de achttiende-eeuwse monumentale dwarsschuur en het smeedijzeren hek aan de vroegere luister van de abdij.
Bron: wikipedia